De verhaaltjes van Jaap

Jacob van de Graaf, alias Japie de Koekoek

 

sinds feb 2020 13028  lezers van 'De verhaaltjes van Jaap'

Bijnaam

Héél vroeger hadden veel edelen, regenten en beroemdheden een bijnaam, zoals ondermeer Filips de Goede, Willem de Zwijger en Der Keerlen God (Floris V), De Verlosser (JC), De Kromme (Willem v Hanegem). Die namen  werden meestal ontleend aan de goede gewoontes of eigenschappen die de betreffende persoon bezat. Of juist niet, dat kon ook.

Mijn eerste baantje was die van assistent-hulpmelkboer - zij het parttime - bij Piet van Wijgaarden, ook wel Piet van Wingerden genoemd, toen ik een jaar of tien was en nog studeerde aan de algemene faculteit van het basisonderwijs, de openbare Jan Ligthartschool op het Oosteind. Mijn taak was dan het opnemen van de bestellingen van de klanten, waarna Piet de diverse soorten pap en melk ging bezorgen. Er viel altijd wel iets te beleven, vooral op het gebied van echtelijke ruzies, waar ik overigens niet warm of koud van werd, omdat er een grote mate van gewenning was ontstaan door het jarenlang meemaken van twee ouders die elkaar vaak niet konden luchten of zien. Niets kon mij op dat gebied nog verbazen of schokken. Maar dit terzijde.

Zo was er een vrouw die al scheldend de deur opende, terwijl de man des huizes, voor wie de scheldkannonade kennelijk was bedoeld, op de bank hing met een peuk in zijn mond en een flesje bier in zijn hand  klemde. Ik deed dan net alsof ik doof was, net zoals een glazenwasser die wel langdurig bij je naar binnengluurt, maar net doet of hij niets ziet, hoewel zijn pretogen wel degelijk enig vermaak verraden.

Op een druilerige ochtend kwam ik - achterom - terecht bij slager Tinus Vink, die ooit opgezadeld werd met de raadselachtige bijnaam Den Ezel. Tinus den Ezel. Niemand wist waarom hij zo genoemd werd, ezelvlees verkocht hij niet en een manege bestierde hij evenmin. De bezorging van zijn beruchte groene leverworst en karbonades door zijn zoon - ook Tinus genaamd en ook opgezadeld met de bijnaam Den Ezel - geschiedde niet per ezel, maar per oerdegelijke doortrapfiets zonder remmen, dit in combinatie met vrijwel permanente dronkenschap en medicijnen, kwam hij nogal eens onzacht op het asfalt terecht.

Aan de achterdeur van de slagerij, die op een kier stond, riep ik luid dat de melkboer was gearriveerd. Twee zojuist geleverde blote varkens, ontdaan van ledematen en kop, hingen daar aan enorme vleeshaken, gereed om verwerkt te worden tot karbonades, hammen en verse worst. Meneer en mevrouw Den Ezel stonden niet echt bekend als lachebekjes of humorvol, daar hielden ze blijkbaar niet van. Na enkele malen te hebben geroepen, verscheen de slager vanachter een koelceldeur, vanwaar ik hem hoorde ruziën met mevrouw. In zijn hand had hij een groot scherp mes, waar het bloed van afdroop.

Hij stak het mes diep in de rug van één van de knorro's die er hingen, en liep weg zonder iets te zeggen. Ik voelde me licht onpasselijk worden. De volgende dag bleek er echter niets aan de hand, zijn vrouw stond gewoon in de slagerij, zoals altijd. En voor zo ver als ik kon zien nog onbeschadigd ook. Helaas moet ik Roald Dahl teleurstellen, die wellicht vanaf zijn schrijverswolk mee zat te kijken bij het schrijven van dit stukje.

 

 

mail: info@jaapvanderwaal.nl

Reactie plaatsen

Reacties

Leen van Wijk
4 dagen geleden

Ja, hoor Jaap. Vroeger hadden ze in veel dorpen een bijnaam. Mijn vader kwam uit Nieuwpoort en daar had iedereen bijna een bijnaam. Weer een mooi verhaal. En vooral de prachtige woordkeuzes in je verhaal.!!

Monica Van der waal
5 dagen geleden

Leuk stuk weer vaders!

Opa en kippen

Terwijl mevrouw Van der Waal en mijn persoontje de gegrillde kippenvleugels bijna hadden afgekloven, herinnerde ik me een reisje naar Limburg met opa en opoe in hun Dafje, de auto met het pientere pookje. In de omgeving van Weert hadden ze ooit een paar kennissen opgedaan die een kippenfarm runden, en dat was het doel van deze langdurige reis. Langdurig, omdat opa zuinigjes op het gaspedaal trapte en derhalve over de snelweg tufte met de duizelingwekkende snelheid van dik zeventig kilometer per uur. 

Zo kwam het dat we een halve dag onderweg waren om op de plaats van bestemming te komen, mede door een pitstop langs de snelweg, om de van tevoren klaargemaakte boterhammen met gekookte eieren en gehaktballen te consumeren. Bermtoerisme werd in die tijd nog oogluikend toegestaan, op sommige plaatsen leek het wel een langgerekte camping. Sommige mensen hadden er een tafeltje bijgezet, en een parasol om de kalende mannen voor ernstige schade aan de hoofdhuid te behoeden.

Om weer op de snelweg te komen, speelde opoe de rol van verkeersregelaar en ging daarom met een voet op de weg staan en al zwaaiend met haar armen wilde ze de overige weggebruikers bewegen om te stoppen, zodat opa weer in kon voegen. Maar niemand stopte, totdat een vrachtwagenchauffeur zijn truck stilzette, tot groot ongenoegen van het acheropkomend verkeer. Een hoop getoeter was het gevolg, maar de de trucker bleef onverstoorbaar staan tot wij weer op gang waren. Opa reed alvast een stukje vooruit en reed daarbij onbedoeld over opoe's voet, die het op een gillen zette. Daar schrok opa van en reed snel weer achteruit. Weer over dezelfde voet. Daarna konden we weer met een sukkelgangetje op pad.

De kippenkennissen waren twee mensen van rond de zeventig, net zoals opa, en zaten gezellig aan de keukentafel van de boerderij toen wij arriveerden. Ook mijn moeder behoorde tot het reisgezelschap, niet omdat ze óók eens een kip wilde zien, maar omdat ze er eens een dagje uit wilde zijn. Eerst werd er koffie met de gebruikelijke vellen geserveerd. Het beetje melk dat na de vorige koffieronde overbleef werd immers niet weggegooid, maar iedere keer opnieuw verwarmd, totdat er een soort van smurrie ontstond. Maar geen nood: gewoon weer wat verse melk toegevoegd en met een vork goed doorgeroerd, om daarna de gehele vellencyclus weer te doorlopen. 

Daarna kregen we een rondleiding op de landerijen, waaronder de enorme schuur waar de toekomstige kippenkluifjes en het belangrijkste soepingrediënt voor kippensoep domicilie hielden. Trots vertelde de eigenaar dat er wel drieduizend stuks pluimvee rondliep! Ik geloofde hem op zijn woord, want natellen was niet mogelijk, ze liepen en masse kris kras als een kip zonder kop door elkaar en probeerden elkaar qua geluid en stank de loef af te steken. De boer liep de stal in en raapte her en der een paar tragisch om het leven gekomen kippen op, om ze buiten in een afvalton te gooien. Geen echt respectvolle uitvaart als je het mij vraagt.

Een haan heb ik trouwens in die loods niet kunnen ontdekken. Dat snap ik wel hoor, dat is geen doen met al die hennen, 'hinne' in goed Limburgs.

 

Reclames in reacties worden verwijderd. ^Jaap

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.