De verhaaltjes van Jaap

Mammoet

De plannen lagen er al langer, maar eindelijk werd er dan begonnen met het realiseren van een industrieterrein op het Oosteind, door het buitendijkse op te spuiten met zand nadat in de Gantel een groot aantal enorme zinkstukken - het woord zegt het al - afgezonken werden. Dat waren een soort vlotten, gevlochten van wilgentakken die uit de talrijke grienden in ons land werden gehaald. Na deze zinkstukken op de juiste plaats te hebben gevaren werd er een berg puin op gestort, zodat het stevig op de bodem werd verankerd. 

Daar kwam op het laatst een meters dikke laag zand te liggen, dat door schippers op de Merwede werd aangevoerd, en tegelijk met grote hoeveelheden water - een boterham met plakkerige pindakaas spoel je ook door met een bak koffie of thee - door grote pompen uit de schepen werd gelost. 

Op een dag vond een medewerker in de mengelmoes van zand en water een gedeelte van een mammoetslagtand. Hoewel het waarschijnlijk maar de helft was, zag het er toch indrukwekkend uit. Arheologisch was het een geweldige vondst. Er waren inwoners die dachten dat er hier zo'n beestje had rondgesnuffeld in vroeger tijden, maar het zand dat hier gebruikt werd kwam rechtstreeks uit de Noordzee. Financieel kan zoiets een mooie tweedehands auto opleveren, de verkoop van een gaaf exemplaar levert al snel €10.000 op.

In de jaren zestig kwam ene Tjerk Vermaning (1929-1987) veelvuldig in het nieuws. De Groninger Tjerk was amateur-archeoloog en had al enkele belangrijke vondsten gedaan, voor het merendeel stenen vuistbijlen. Deze verkocht hij meestal aan liefhebbers of aan musea, en dat was een leuke bijverdienste. Dat werd een obssessie voor hem, want wat doe je als je die bijlen niet meer kan vinden? Daar wist Tjerk wel wat op: hij ging ze stiekem zelf fabriceren in zijn eigen werkplaats. Dat hij de kluit belazerde werd pas duidelijk toen onderzoekers een vergrootglas gebruikten om naar gebruikssporen te speuren. Het bleek dat deze 'gebruikssporen' bestonden uit groeven welke de slimmerik met een haakse slijper of iets dergelijks had veroorzaakt om ze de juiste vorm te geven. Dat was meteen einde handel uiteraard.

Wat ook niet echt in zijn voordeel pleitte was zijn optreden op televisie. Terwijl hij door een omgeploegd stuk land in Drenthe ploeterde stopte hij opeens, begon met zijn handen in de grond te wroeten, en ja hoor, daar haalde hij een 'vuistbijl' uit de bagger. Hij wist nog precies waar hij dat ding had begraven.

Natuurlijk zijn er in Papendrecht en andere dorpen in de Alblasserwaard ook mooie archeologische vondsten gedaan. Tijdens het bouwrijp maken van de de grond waar nu de parkeergarage staat, werd onder andere aardewerk en een paar schoenen gevonden uit de middeleeuwen, die in ieder geval niet afkomstig waren uit de schoenenwinkel van Hubers.

Nog een tip voor de liefhebbers van reeds lang uitgestorven beesten: ga nu niet als een dolle je tuintje omspitten om een of ander fossiel op te graven. De kans is namelijk groot dat je niet meer aantreft dan een paar versteende bladluizen, enkele skeletten van voormalige huisdieren, zoals Mies de kat of Flappie het konijn. 

 

 

mail:  info@jaapvanderwaal.nl

Links en verwijzingen naar websites van derden, alsmede reclame (behalve voor boeken), en gescheld o.i.d., zullen uit de reacties worden verwijderd.

Reactie plaatsen

Reacties

Leen van Wijk
een uur geleden

Weer een mooi stukje uit je schrijverspen, Jaap!!!

Ed de Groot
19 uur geleden

dat is idd een mooie vondst in het oude stukje van Papendrecht.


Saté

Na het bezoek, op de fiets uiteraard, aan de vader en moeder van pa in Sliedrecht - inderdaad: opoe en opa Sliedrecht - passeerden we altijd een cafetaria onder de spoorbrug, naast de dijk. Meestal fietsten we er gewoon langs, maar een enkele keer per jaar stopten we daar om een zak patat te kopen, niet toevallig vaak na een echtelijke ruzie. Een grote papieren zak vol. 

Terwijl we stonden te wachten op de bestelling stond ik de prijslijst te lezen. Behalve het woordje 'patat' kende ik niets van wat er op die lijst stond. Dat kon ook niet anders want een hamburger, frikandel of sateetje hadden we nog nooit gegeten. 

De rest van de reis naar het Oosteind zat ik bij pa op de bagagedrager met een grote open zak patat voor mijn neus want 'Niet dichtvouwen, anders wordt de patat zacht!' Uiteraard kon ik de uitdaging van de blik op al dat lekkers niet weerstaan en stak af en toe een patatje stiekem in mijn mond.

Eenmaal thuis werd er een oude Het Vrije Volk op tafel gelegd en daar werd de zak patat op leeggegooid, zonder mayonaise, en onder streng regime mochten mijn broer en ik dan af en toe toeslaan.

Toen ik ouder werd heb ik daar nog vaak een sateetje gekocht en ze smaakten voortreffelijk.

Het gebeurt natuurlijk ook wel eens dat de klant niet tevreden is, zoals ik me herinner van lang geleden. We hadden een vakantiehuisje op een park ergens in het midden van het land. Ook op zo'n park moet je je vuilnis kwijt, en dat moet in grote bakken worden gedeponeerd die meestal dicht bij de uitgang staan. Ik combineerde dat vuilniszakkenuitstapje altijd met een zoektocht naar een campingkroeg, om het een en ander te drinken. Meestal het ander trouwens. En dan kwam ik een paar uur later knap wazig weer bij mevrouw Van der Waal terug. Maar hier kon ik geen kroeg vinden, wél een cafetaria, waar een mooie jongedame achter de toonbank stond. Ik besloot om haar eens met een bezoek te vereren. Bij binnenkomst stond ze te praten met een knaap, die op de manier gekleed was zoals wijlen Prince zich placht te vermommen. Ze hing aan zijn lippen. Letterlijk.

Ik riep haar voorzichtig, want die gozer had een ongunstig uiterlijk en misschien zou hij ergens mee gaan gooien, met bevroren frikandellen of loempia's bijvoorbeeld. Ik bestelde een dubbele espresso, die ze binnen drie seconden tevoorschijn toverde. Dat vond ik knap van haar. 

De deur ging open en er stapte een man binnen. Hij had alleen een korte broek aan, waar zijn enorme buik gedeeltelijk overheen hing. In zijn linkerhand had hij een megablik bier waar hij af en toe een gulpende slok van nam, en in de andere hand een plastic bakje, wat hij op de balie  zette.

Hij riep luid naar de patatfee, die daardoor de loverboy geschrokken losliet, en zich naar de balie haastte. De man schoof het plastic bakje in haar richting. 'Ja?' zei ze vragend. 'Deze saté is vies!' antwoordde hij. Zij: 'Vies? Er zit nog één stokje in, met één stukje vlees. Als het vies is dan eet je het toch niet op? Hij: 'Mijn vrouw en kinderen wilden ook weten of het vies was. Ik wil een nieuwe!' 

Terwijl ze druk doende was om een nieuw sateetje te maken, pakte hij zijn telefoon. Na wat gestommel aan de andere kant zei hij enthousiast: 'Ik krijg een nieuwe, kom alvast maar hierheen.' Vrijwel onmiddellijk ging de deur weer open en verschenen er drie kinderen en een forse vrouw, die plaats namen aan een tafeltje. Nadat de man zijn saté had gescoord ging hij ook zitten, en gezamenlijk begonnen ze gretig de stukjes vlees van de stokjes te kluiven.

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

ed
een maand geleden

was weer een mooi verhaal Jaap!


Jokken

Als kind zijnde wordt je geacht altijd de waarheid te vertellen. Als volwassene trouwens ook, maar dat schijnt niet altijd te lukken. Nu is er wel een verschil tussen keihard liegen en jokken. Kijk maar naar de politiek, dan weet je genoeg, maar met de politiek bemoei ik me op deze plaats niet verder, maar Pinokkio zou er jaloers op zijn.

Elk kind beschikt - als het goed is - over een flinke dosis fantasie en dat in de ruimste zin, en dat hoeft niet altijd liegen of jokken te zijn natuurlijk, ook niet als het om zijn of haar wekelijkse zakgeld vraagt, terwijl pa of ma dat al eerder heeft verstrekt. Dat noemen ze Hollandse handelsgeest, zoals een handelaar in witgoed tijdens een uitverkoop een apparaat aanbiedt wat de vorige week nog €309,95 kostte en daar een kaartje opplakt met de schreeuwerige tekst: 'van €399,95 nu voor maar €309,95!'. Dat is keihard liegen om al die meuk toch maar snel te kunnen verkopen, en de klanten trappen erin.

Henk Neuman, een journalist van de KRO in de jaren zestig, had zich, liggend op een divan, laten hypnotiseren om van zijn rookverslaving af te komen. De hynotiseur zei, voor hij met zijn vingers knipte, dat Henk daarna  geen trek meer in een peuk zou hebben. 'Wil je een sigaret Henk?' vroeg hij, waarop Henk met een vies gezicht kort antwoordde 'Nee, dank je.' Wat het merendeel van de kijkers niet wist, was dat Neuman nog nooit van zijn leven gerookt had. Dat was dus een leugen.

Om in de sfeer van de zogenaamde leeuw in Duitsland te blijven, mijn vader kon er ook wat van. Naast de hoogspanningsmast bij de Merwede op het industrieterrein in Papendrecht was vroeger een zomerdijk, met aan weerszijden struiken en griendhout en aan de rivierkant een mooi strandje waar het altijd erg druk was, we beschikten immers nog niet over een zwembad. Pa ging nog weleens drijfhout zoeken om de kachel mee te vullen, en lopend over het zomerdijkje was hij geschrokken van een luid 'miauw', en vertelde dat hij een enorme kat had zien wegrennen. Hij wees het formaat aan met zijn handen, zijn armen waren eigenlijk nog te kort, maar het kwam neer op het model tijger. Niemand geloofde hem uiteraard, maar ze keken na dit verhaal wel voorzichtig om zich heen op dat dijkje.

Zo kwam hij eens uit zijn werk fietsen, met een enorme ronde kaas onder zijn snelbinders op zijn bagagedrager. Die kaas woog nogal wat en mocht hij nog blij zijn dat zijn achterwiel nog rond bleef. Op de vraag waar dat wagenwiel vandaan kwam antwoordde hij: 'Tja, ik fietste achter een vrachtwagen, toen dat ding er plotseling afviel. Ik heb hem maar mee naar huis genomen.'

Dat was óók een leugen, maar daar kwam hij mee weg want er was niemand die hem daar straf voor gaf. 

Hoewel ik als negenjarige ook beschikte over een geweldige fantasie, keek ik wel uit om ál te opzichtig te jokken. Mijn vader had harde vuisten en moeder kon als geen ander met de mattenklopper overweg. Dan laat je het wel uit je hoofd. Maar wél de waarheid vertellen kwam soms ook  erg ongelegen. In gesprek met een buurman merkte deze op dat er zo'n mooie nieuwe kettingkast op pa's fiets zat. Dat klopte, want er was 's middags een nieuwe op gemonteerd, omdat de oude compleet versleten was, en zijn broekspijpen al een paar keer tussen de ketting en het tandwiel had gezeten. Om nu ieder keer na een ritje op de fiets een nieuwe broek te gaan kopen ging moeder toch iets te ver. 'Ja zei pa,' tegen de buurman, 'Ik heb er maar een nieuwe opgezet, zo kan ik weer er even tegenaan.' 'Niet waar!' zei ik naar waarheid, 'Dat heeft mama gedaan!' 

En toen kreeg ik een keiharde lel voor mijn kop. Zo zie je maar, dat de waarheid soms beter verzwegen kan worden.

 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Leen van Wijk
2 maanden geleden

Mooi verhaaltje.
Vaak wordt een leugentje om bestwil gedaan.
Maar het kan ook zijn : Al is de leugen nog zo snel,de waarheid achterhaalt hem wel.

Colinda
2 maanden geleden

Ik zie het levendig voor me Jaap. En dat je moeder die nieuwe kettingkast erop heeft gezet ipv je pa dat verbaasd me niks. Je moeder kon echt alles hé.


Schuurtjes (foto: oudpapendrecht.nl)

Het is al weer een paar jaar geleden dat ik op Feestboek ook eens leuk probeerde te zijn, door foto's van tuinhekken te plaatsen met daarbij een uit mijn duim gezogen verhaaltje over de bouwers van al dat - al dan niet scheefgezakte - moois. dat noemde ik een 'hekkensessie'. Dat werd niet door iedereen in dank afgenomen. Er waren zelfs mensen die de grootste moeite deden om te weten te komen waar ik woonde, dan zouden ze me wel te pakken nemen. 

Dit stukje gaat over schuurtjes, de prachtige bouwsels die in de loop der tijd als paddenstoelen uit de grond werden gestampt, en dat door volkomen ondeskundigen - voor het merendeel autodidacten - die zuinigheid hoog in het vaandel hadden staan.

Tegenwoordig is het verplicht om een berging te plaatsen bij een nieuw te bouwen woning, maar meestal zijn het benepen stenen hutjes waar net anderhalve fiets, een kattenbak, en een tuinhark inpassen. Daar heb je het dan echt wel mee gehad, en zelf iets bijbouwen mag niet.

Ik herinner mij nog dat een neef als vogelliefhebber een volière had gebouwd in de voortuin. Op een dag kwam er een gemeenteambtenaar langs, die toevallig ook op die dag niets te doen had, en sprak mijn neef streng toe over het illegaal geplaatste bouwwerk op gemeentegrond, omdat het niet verplaatsbaar was. Daar wist de slimme neef wel wat op. Hij regelde vier kinderwagenwielen en timmerde ze aan de volière. Toen de ambtenaar kwam controleren of het bouwwerk al weg was, vroeg hij of het een stukje verreden kon worden. 'Nee, er zitten paartjes te broeden, dan schrikken ze!' zei de neef. De beste man is nooit meer teruggeweest.

Vroeger had men ruimte genoeg op het erf, zowel binnen- als buitendijks en dat nodigde de aspirant schuurarchitecten uit om daar hun fantasie de vrije loop te laten. Tekeningen werden er niet gemaakt, nee, de op te bergen fietsen, verzinkte gieters en een enorme verdwaalde ouderwetse slijpsteen werden op een bepaalde plaats gezet en dan wist de autodidact precies hoe de schuur moest worden. 

Ook toen gold al de regel 'zuinigheid met vlijt..' dus moest er creatief gezocht worden naar de bouwmaterialen die men nodig had. Soms werd er hout in de Merwede gevonden of men ging op pad met een koevoet, hamers en zagen, om bij een af te breken woning het overbodige hout alvast te confisqueren. Dat mocht natuurlijk niet, maar wat het oog niet ziet.. Als de bouwer dan nóg materiaal tekort kwam, dan boden de plankjes van sinaasappelkisten uitkomst. Nu weet ik niet of toendertijd een vergunning nodig was voor 'het plaatsen van enen berging', maar gedoogd werd het ieder geval wel.

De fietsen stonden nu droog, nu de museumwaardige bakfiets nog. Deze was niet bestemd om de kinderen naar school te brengen, maar om zware dingen te vervoeren, zoals hout voor te bouwen schuurtjes bijvoorbeeld. Ook het Dafje werd ergens geparkeerd om er daarna gewoon een schuur omheen te bouwen, niet te smal, anders kon men niet in- of uitstappen. 

De laatste stap was dan om het geheel vet in de carboleum  te zetten, om het verschil in houtsoorten te verbergen en om te voorkomen dat iemand de deuren en dakgoten uit het sloophuis zou herkennen, met alle gevolgen van dien. De echte schuurtjesfetisjisten hadden minimaal vijf van die bouwwerken op het erf staan.

Om zelf in de familietraditie te blijven heb ik achter ons huis een grote overkapping gebouwd. Zonder vergunning aan te vragen overigens.

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Colinda
3 maanden geleden

Oma vertelde vaak over vroeger en 1 van die verhalen was dat als ze in het gezin een extra kamer of ruimte nodig hadden er gewoon een hutje werd bijgebouwd van hout op de grond bij hun huis. Geweldig toch!

Leen van Wijk
3 maanden geleden

Jaap,de schuurtjes herken ik wel
Bij mijn ouders en ook bij mijn opa. Die had konijnenhokken achter het schuurtje. Als afdak had opa verschillende golfplaten erboven aangebracht. Zodat de konijnen niet nat en ziek werden. Ik herinnerde wel als wij daar wel eens schuilden dat wij ook hier en daar nat werden.!!!


Bijnaam

Héél vroeger hadden veel edelen, regenten en beroemdheden een bijnaam, zoals ondermeer Filips de Goede, Willem de Zwijger en Der Keerlen God (Floris V), De Verlosser (JC), De Kromme (Willem v Hanegem). Die namen  werden meestal ontleend aan de goede gewoontes of eigenschappen die de betreffende persoon bezat. Of juist niet, dat kon ook.

Mijn eerste baantje was die van assistent-hulpmelkboer - zij het parttime - bij Piet van Wijngaarden, ook wel Piet van Wingerden genoemd, toen ik een jaar of tien was en nog studeerde aan de algemene faculteit van het basisonderwijs, de openbare Jan Ligthartschool op het Oosteind. Mijn taak was dan het opnemen van de bestellingen van de klanten, waarna Piet de diverse soorten pap en melk ging bezorgen. Er viel altijd wel iets te beleven, vooral op het gebied van echtelijke ruzies, waar ik overigens niet warm of koud van werd, omdat er een grote mate van gewenning was ontstaan door het jarenlang meemaken van twee ouders die elkaar vaak niet konden luchten of zien. Niets kon mij op dat gebied nog verbazen of schokken. Maar dit terzijde.

Zo was er een vrouw die al scheldend de deur opende, terwijl de man des huizes, voor wie de scheldkannonade kennelijk was bedoeld, op de bank hing met een peuk in zijn mond en een flesje bier in zijn hand  klemde. Ik deed dan net alsof ik doof was, net zoals een glazenwasser die wel langdurig bij je naar binnengluurt, maar net doet of hij niets ziet, hoewel zijn pretogen wel degelijk enig vermaak verraden.

Op een druilerige ochtend kwam ik - achterom - terecht bij slager Tinus Vink, die ooit opgezadeld werd met de raadselachtige bijnaam Den Ezel. Tinus den Ezel. Niemand wist waarom hij zo genoemd werd, ezelvlees verkocht hij niet en een manege bestierde hij evenmin. De bezorging van zijn beruchte groene leverworst en karbonades door zijn zoon - ook Tinus genaamd en ook opgezadeld met de bijnaam Den Ezel - geschiedde niet per ezel, maar per oerdegelijke doortrapfiets zonder remmen, dit in combinatie met vrijwel permanente dronkenschap en medicijnen, kwam hij nogal eens onzacht op het asfalt terecht.

Aan de achterdeur van de slagerij, die op een kier stond, riep ik luid dat de melkboer was gearriveerd. Twee zojuist geleverde blote varkens, ontdaan van ledematen en kop, hingen daar aan enorme vleeshaken, gereed om verwerkt te worden tot karbonades, hammen en verse worst. Meneer en mevrouw Den Ezel stonden niet echt bekend als lachebekjes of humorvol, daar hielden ze blijkbaar niet van. Na enkele malen te hebben geroepen, verscheen de slager vanachter een koelceldeur, vanwaar ik hem hoorde ruziën met mevrouw. In zijn hand had hij een groot scherp mes, waar het bloed van afdroop.

Hij stak het mes diep in de rug van één van de knorro's die er hingen, en liep weg zonder iets te zeggen. Ik voelde me licht onpasselijk worden. De volgende dag bleek er echter niets aan de hand, zijn vrouw stond gewoon in de slagerij, zoals altijd. En voor zo ver als ik kon zien nog onbeschadigd ook. Helaas moet ik Roald Dahl teleurstellen, die wellicht vanaf zijn schrijverswolk mee zat te kijken bij het schrijven van dit stukje.

 

 

mail: info@jaapvanderwaal.nl

Reactie plaatsen

Reacties

Henk van Keulen
een maand geleden

Herkenbaar Jaap, waar ik in mijn jeugdjaren woonde (Oud Krispijn-Dordrecht) had bijna iedereen een bijnaam.

Nelly Lausberg van Os
2 maanden geleden

Prima geschreven en vermakelijk. Mijn broer; Fred van Os schrijft ook zo goed. Ik ben van minder allooi, ik doe maar wat. 🎭💝👍

Leen van Wijk
4 maanden geleden

Ja, hoor Jaap. Vroeger hadden ze in veel dorpen een bijnaam. Mijn vader kwam uit Nieuwpoort en daar had iedereen bijna een bijnaam. Weer een mooi verhaal. En vooral de prachtige woordkeuzes in je verhaal.!!

Monica Van der waal
4 maanden geleden

Leuk stuk weer vaders!

Opa en kippen

Terwijl mevrouw Van der Waal en mijn persoontje de gegrillde kippenvleugels bijna hadden afgekloven, herinnerde ik me een reisje naar Limburg met opa en opoe in hun Dafje, de auto met het pientere pookje. In de omgeving van Weert hadden ze ooit een paar kennissen opgedaan die een kippenfarm runden, en dat was het doel van deze langdurige reis. Langdurig, omdat opa zuinigjes op het gaspedaal trapte en derhalve over de snelweg tufte met de duizelingwekkende snelheid van dik zeventig kilometer per uur. 

Zo kwam het dat we een halve dag onderweg waren om op de plaats van bestemming te komen, mede door een pitstop langs de snelweg, om de van tevoren klaargemaakte boterhammen met gekookte eieren en gehaktballen te consumeren. Bermtoerisme werd in die tijd nog oogluikend toegestaan, op sommige plaatsen leek het wel een langgerekte camping. Sommige mensen hadden er een tafeltje bijgezet, en een parasol om de kalende mannen voor ernstige schade aan de hoofdhuid te behoeden.

Om weer op de snelweg te komen, speelde opoe de rol van verkeersregelaar en ging daarom met een voet op de weg staan en al zwaaiend met haar armen wilde ze de overige weggebruikers bewegen om te stoppen, zodat opa weer in kon voegen. Maar niemand stopte, totdat een vrachtwagenchauffeur zijn truck stilzette, tot groot ongenoegen van het acheropkomend verkeer. Een hoop getoeter was het gevolg, maar de de trucker bleef onverstoorbaar staan tot wij weer op gang waren. Opa reed alvast een stukje vooruit en reed daarbij onbedoeld over opoe's voet, die het op een gillen zette. Daar schrok opa van en reed snel weer achteruit. Weer over dezelfde voet. Daarna konden we weer met een sukkelgangetje op pad.

De kippenkennissen waren twee mensen van rond de zeventig, net zoals opa, en zaten gezellig aan de keukentafel van de boerderij toen wij arriveerden. Ook mijn moeder behoorde tot het reisgezelschap, niet omdat ze óók eens een kip wilde zien, maar omdat ze er eens een dagje uit wilde zijn. Eerst werd er koffie met de gebruikelijke vellen geserveerd. Het beetje melk dat na de vorige koffieronde overbleef werd immers niet weggegooid, maar iedere keer opnieuw verwarmd, totdat er een soort van smurrie ontstond. Maar geen nood: gewoon weer wat verse melk toegevoegd en met een vork goed doorgeroerd, om daarna de gehele vellencyclus weer te doorlopen. 

Daarna kregen we een rondleiding op de landerijen, waaronder de enorme schuur waar de toekomstige kippenkluifjes en het belangrijkste soepingrediënt voor kippensoep domicilie hielden. Trots vertelde de eigenaar dat er wel drieduizend stuks pluimvee rondliep! Ik geloofde hem op zijn woord, want natellen was niet mogelijk, ze liepen en masse kris kras als een kip zonder kop door elkaar en probeerden elkaar qua geluid en stank de loef af te steken. De boer liep de stal in en raapte her en der een paar tragisch om het leven gekomen kippen op, om ze buiten in een afvalton te gooien. Geen echt respectvolle uitvaart als je het mij vraagt.

Een haan heb ik trouwens in die loods niet kunnen ontdekken. Dat snap ik wel hoor, dat is geen doen met al die hennen, 'hinne' in goed Limburgs.

 

Reclames in reacties worden verwijderd. ^Jaap

Reactie plaatsen

Reacties

Nelly Lausberg van Os
2 maanden geleden

Heel lollig! 👍🍀🧙