Bliep-bliep - > ziekenhuis! <- bliep-bliep..bloep..

1957

Zodra men tegenwoordig bij een dokter is geweest of in een ziekenhuis bent behandeld, dan is de kans bijzonder groot dat je gegevens levenslang in de donkere krochten van de bits en bytes zijn opgeslagen. Toen ik voor het eerst in aanraking kwam met het Nederlandse zorgsysteem, in 1957, hadden de ziekenfondsen het grote geld nog niet geroken en betaalde je als premie een paar gulden per maand.

Ik zat destijds bij moeder op de bagagedrager om met spoed naar het katholiek ziekenhuis aan de Houttuinen te  worden gebracht, alwaar enig gesmoes tussen moeder en een flink uit de kluiten gewassen non - moeder overste - volgde, het was duidelijk dat ik dat gesprek niet mocht horen.

Na enig overleg werden we naar een grote zaal geleid, waarin zich al elf kinderen bevonden. het enige bed wat over was, was dus voor mij. ik kreeg een pyjama aan en moeder haalde haar tas leeg: een onderbroek en een hemd. Daarna werd kleine Jaap onder de wol gestopt. Dat ik daar acht weken moest blijven kon niemand vermoeden.

De volgende morgen werd ik gewekt door een Surinaams nonnetje, dat me naar de operatiekamer droeg. Ik moest wel zelf op de operatietafel klimmen. Dat wel. Was dat het startsein voor de 'doe het zelf operatie'?

Terwijl ik bezig was met de beklimming van die 'strijkplank' - want daar leek dat ding op - werd er alvast een rammelend karretje binnengereden, met daarop een aantal scalpels, kromme naalden en een grote rol katoenen touw, wat ze ook wel gebruiken om rollades mee in bedwang te houden. Nadat de gebruikelijke lange witte kousen tot mijn kruis waren opgetrokken en ik met  enkele riemen was vastgesnoerd, om akelige krassen tijdens het opereren te voorkomen, kwam dokter Van der Wal binne, een grote man met  handen zo groot als kolenschoppen, waarna voor mij het navelloze tijdperk aanbrak.

Na afloop van de operatie werd mijn gehavende lijfje weer naar de zaal gebracht door hetzelfde Surinaamse nonnetje. Het is voor haar niet te hopen dat er die dag nog volwassenen zonder brancard moesten worden vervoerd..

2023

Het katholieke ziekenhuis bestaat al lang niet meer, en dat gesjouw met patienten - zonder brancard - gelukkig ook niet. Het eerste wat nú opvalt bij binnenkomst in zo'n geneestempel, is het grote aantal computers wat in gebruik is. Vroeger raakte men de noodzakelijke verwijsbrief nog wel eens kwijt en  dan wisten ze niet meer waarvoor je eigenlijk kwam. Dat was lastig, maar dat kan nu niet meer, omdat de huisarts tegenwoordig een mail stuurt met het courante lichamelijke ongemak, dan sta je op de harde schijf 'geprikt', tenzij je een échte zeikerd bent en je naam door een virusscanner, onverhoopt, met harde hand in de 'scammap' terecht komt.

Het wemelde 's morgens al heel vroeg van de verpleegkundigen, in innige omhelzing met een karretje waarop één of twee computers waren bevestigd, alsof ze nu pas écht verloofd waren. 'GOEDE MORGEN MENEER VAN DER WAAL, GOED GESLAPEN?', was het eerste snerpende en keiharde geluid wat ik hoorde iedere ochtend. Dat viel niet mee hoor. Blijkbaar denken sommige mensen dat iemand die ziek is, en nog van mijn leeftijd ook, beslist doof moet zijn.

Bij thuiskomst moest ik wel wennen aan het volkomen gebrek aan computerbliepjes en -bloepjes, en aan het feit dat ik niet kan lopen.

Niet ziek worden, beste lezers!